Tijdens de opleiding werk je aan thema’s, alleen of in groepjes. Er wordt met de volgende thema’s gewerkt: introductie, commerciële vaardigheden, omgangskunde, flight safety, crew health precautions, culturen en gastvrijheidskunde.
Je ontwikkelt je competenties verder. Denk bijvoorbeeld aan samenwerken, plannen en presenteren.
Het is belangrijk dat je goed Nederlands en Engels spreekt. Daarnaast krijgt je een extra moderne vreemde taal in je opleiding (Duits, Frans of Spaans).
Verder krijg je onder meer les in luchtvaartkunde, cabinetraining en het inchecken van passagiers. Naast de beroepsspecifieke vakken doe je examen in de generieke vakken Nederlands, Engels en rekenen.